De voorzitter opent de zitting op 16/12/2024 om 19:33.
Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.
Bestuursdecreet van 7 december 2018.
De notulen van de vergadering van 18 november 2024 worden goedgekeurd.
Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.
Bestuursdecreet van 7 december 2018.
De notulen van de vergadering van 2 december 2024 worden goedgekeurd.
De bevoegdheid van de gemeenteraad inzake het vaststellen van retributies is versoepeld, zodanig dat de gemeenteraad enkel moet beslissen over het kader en de bijzonderste voorwaarden van de retributie.
Dit houdt onder meer in dat de gemeenteraad diegene aanduidt die de retributie verschuldigd is, voor zover dat niet als vanzelfsprekend volgt uit de aard van de retributie.
De gemeenteraad bepaalt hierdoor ook de voorwaarden van eventuele verminderingen.
Het vaststellen van het tarief zelf en de bepalingen van de wijze van inning kunnen aan het college worden gedelegeerd, hierdoor kan op een vlottere manier worden ingespeeld op veranderende omstandigheden, bijvoorbeeld bij het vaststellen van de prijs van toegangstickets of van consumpties.
Dergelijke delegatie aan het college lijkt wenselijk met betrekking tot sportkampen en -manifestaties, culturele-, jeugd- en seniorenmanifestaties, verkoop van dranken en spijzen, administratieve prestaties,...
In al deze gevallen is het duidelijk dat de gebruiker van de dienst de retributies verschuldigd is.
Het is ook wenselijk dat het college gemachtigd wordt om binnen bepaalde grenzen vermindering van heffing te verlenen.
Het is ook aangewezen om het gemeenteraadsbesluit van 14 januari 2019 betreffende de machtiging aan het college van burgemeester en schepenen tot het heffen van retributies en bepaling van de voorwaarden op te heffen en dat de gemeenteraad deze machtiging aan het College van burgemeester en schepenen hernieuwt.
De artikelen 41 en 162 van de Grondwet.
De artikelen 40 en 41 §2 14° inzake de bevoegdheden van de gemeenteraad, 177, 286, 287, 288 en 326 tot en met 341 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De artikelen 1, 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018 en latere wijzigingen.
Het gemeenteraadsbesluit van 14 januari 2019 betreffende de machtiging aan het college van burgemeester en schepenen tot het heffen van retributies en bepaling van de voorwaarden.
De gemeenteraadsfractie VoorKruisem! dient hierbij een amendement in op volgend agendapunt:
Punt 3 - Machtiging aan het College van Burgemeester en Schepenen tot het heffen van retributies en bepaling van de voorwaarden.
Motivering
Onze fractie ‘VoorKruisem!’ gaat akkoord met het principe dat de toegangs- en deelnamekosten van allerlei culturele, jeugd- of sportmanifestaties niet stuk voor stuk op de gemeenteraad moeten worden geagendeerd en dat het College van Burgemeester en Schepenen in die zaken dus enige bevoegdheid moet krijgen.
In de meeste gemeenten die een gelijkaardige machtiging geven aan het College van Burgemeester en Schepenen staat in het besluit een gedetailleerde lijst van opsommingen van doelgroepen en activiteiten waarvoor er allemaal korting kan worden gegeven.
Zie bijvoorbeeld:
We willen het College van Burgemeester en Schepenen bij de start van deze nieuwe legislatuur graag ons vertrouwen geven, maar net zoals 6 jaar geleden hebben we toch onze bedenkingen bij artikel 3 van dit besluit.
Leeftijd, inwoner zijn van de gemeente, aantal deelnemers per gezin … dat zijn inderdaad allemaal objectief vaststelbare criteria.
“Relatiebeheer van de gemeente” is voor ons echter GEEN objectief criterium.
Het is voor de gemeenteraadsleden, noch voor de personeelsleden van de gemeente duidelijk welke partners of relaties hiervoor in aanmerking komen.
Wij zouden dit laatste criterium dan ook graag concreter in het gemeenteraadsbesluit willen omschrijven.
We dienen daarom een amendement in waarbij we een aantal categorieën gaan opsommen van organisaties die volgens ons vallen onder ‘relatiebeheer van de gemeente’.
Op voorstel van VoorKruisem! :
Tekstwijziging (zie onderlijning)
Artikel 3
Het college kan verminderingen tot maximum 100% voorzien bij vaststelling van retributietarieven in de materies vermeld in art. 2 op basis van volgende objectief vaststelbare criteria:
De gemeenteraadsfractie VoorKruisem! verzoekt hierbij om het amendement openbaar te maken.
Overeenkomstig artikel 18 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad worden de amendementen vóór de hoofdvraag ter stemming gelegd.
Stemming over het amendement :
Met 9 stemmen voor (Steven De Smeytere, Jo Beerens, Anthony Coolsaet, Filip Geysens, Rita De Vuyst, Tilde Vandenbroucke, Jan Herman, Dieter Van Malderghem, Piet Dhont), 16 stemmen tegen (Joop Verzele, Gerrit Depaepe, Sofie Bauters, Robrecht Bothuyne, Kristof Callens, Chris Van der Meeren, Eveline Delbaere, Leentje De Baere, Luc Vandenabeele, Nancy De Sloovere, Mariska Nachtergaele, Frederik Spileers, Marie Vaernewyck, Sofie Vergucht, Emeraude Doom, Lien Moerman)
Het amendement wordt verworpen.
Artikel 1
Het gemeenteraadsbesluit van 14 januari 2019 betreffende de machtiging aan het College van burgemeester en schepenen tot het heffen van retributies en bepaling van de voorwaarden wordt opgeheven bij in werking treden van het delegatiereglement van heden.
Artikel 2
De gemeenteraad geeft vanaf de inwerkingtreding van dit reglement tot 31 december 2031 machtiging aan het college van burgemeester en schepenen tot het heffen van retributies in volgende aangelegenheden:
De tarieven dienen redelijk en in verhouding tot de dienstverlening te zijn en bedragen minimum 0 euro en maximum 500 euro.
Artikel 3
Het college kan verminderingen tot maximum 100% voorzien bij vaststelling van retributietarieven in de materies vermeld in art. 2 op basis van volgende objectief vaststelbare criteria:
Artikel 4
De inning van de retributies kan zowel contant gebeuren als giraal in functie van de praktische mogelijkheden.
Artikel 5
Bij gebrek aan betaling in der minne, wordt het niet betwiste gedeelte van de retributie ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van art. 177 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017. Het betwiste gedeelte van de retributie wordt ingevorderd overeenkomstig de regels van de burgerlijke rechtspleging.
Artikel 6
De machtiging aan het college houdt eveneens de bevoegdheid in tot wijziging van bestaande retributiereglementen aangenomen door de gemeenteraad.
Artikel 7
Overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur zal deze beslissing worden afgekondigd en bekendgemaakt.
Artikel 8
Dit delegatiereglement treedt in werking onmiddellijk na de bekendmaking.
Artikel 9
Overeenkomstig artikel 330 van het decreet lokaal bestuur brengt de gemeenteoverheid de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking op de webtoepassing.
Het behandelen van meldingen en aanvragen in het kader van het omgevingsvergunningendecreet vergt een inzet van gemeentelijke middelen. Het is dan ook billijk deze inzet door te rekenen aan degene op wiens initiatief en in wiens voordeel de meldings- en vergunningsprocedures worden doorlopen.
Voor het bepalen van het bedrag van de retributie kan een onderscheid gemaakt worden in meldingen, kleine en grote dossiers. Het behandelen van meldingen - zoals omschreven in het decreet betreffende de omgevingsvergunning - vereist minder werk en kennis dan het behandelen van aanvragen tot omgevingsvergunningen en aanvragen tot stedenbouwkundige attesten. Binnen aanvragen tot omgevingsvergunningen en stedenbouwkundige attesten kan ook een onderscheid gemaakt worden wat de vereiste tijd en kennis betreft. Het is echter onbegonnen werk om per dossier een reële kost te gaan bepalen. Er wordt beter met een eenvoudige categorisering aan vaste kost gewerkt. De grote dossiers worden limitatief vastgesteld in het retributiereglement om interpretatiemogelijkheden uit te sluiten. De kleine dossiers omvatten dus alle andere aanvragen tot omgevingsvergunning of stedenbouwkundig attest.
In het lopende reglement werd binnen de grote dossiers geen onderscheid gemaakt op vlak van tarief. Het is echter billijk om binnen de grote dossiers wel nog te differentiëren op vlak van tarief gezien het verschil in werklast. Binnen de grote dossiers worden specifieke retributies voorzien voor verkavelingen, voor meergezinswoningen en groepswoningbouwprojecten, voor IIOA (ingedeelde inrichting of activiteit), voor reliëfwijzigingen, voor kleinhandelsactiviteiten en voor handelspanden en bedrijfsgebouwen.
Bedrijven met een klasse 1 of 2 op vlak van milieuwetgeving vallen in principe steeds onder de IIOA retributies. Deze bedrijven dienen soms aanvragen tot het bekomen van een omgevingsvergunning of stedenbouwkundig attest in die zich beperken tot stedenbouwkundige handelingen (bvb bouwen van een bedrijfswoning, van een afdak,...) of tot handelingen die enkel onder klasse 3 activiteiten vallen (bvb plaatsen van een propaangastank bij de bedrijfswoning) en die qua werklast vergelijkbaar zijn met de kleine dossiers. In deze gevallen gevallen beschouwen we de aanvragen van deze klasse 1 of 2 bedrijven als 'kleine dossiers'.
Een aanvraag tot planologisch attest en het doorlopen van een screenings- of goedkeuringsprocedure van een milieueffectenrapport (MER) zijn eveneens complexe en tijdrovende dossiers, die een afzonderlijke retributie verantwoorden.
Eén van de doelstellingen van de omgevingsvergunning is dat zoveel mogelijk digitaal gebeurt. In sommige gevallen laat de regelgeving de mogelijkheid om een aanvraagdossier volledig analoog in de dienen, waarbij het digitaliseren ten laste van de gemeente valt. Dit neemt extra tijd in beslag en is een extra dienstverlening naar de aanvrager toe. Het is dan ook logisch dat de aanvrager van deze dienstverlening hiervoor betaalt.
De retributie wordt steeds verhoogd met de reële kosten die worden gemaakt in het kader van het eventuele openbaar onderzoek zoals aangetekende zendingen, publicatiekosten of de aangetekende zendingen in het kader van artikel 83 van het omgevingsbesluit.
De retributie is verschuldigd door de aanvrager, zijnde de indiener of exploitant zoals vermeld in het dossier. Een factuur wordt opgemaakt van zodra het resultaat van het volledigheids- en ontvankelijkheidsonderzoek van het ingediende dossier gekend is. Bij het digitaliseren van een analoog ingediend dossier wordt een factuur opgemaakt van zodra het dossier officieel is ingediend in het omgevingsloket.
De retributie voor de aanvraag van een stedenbouwkundig attest (zoals opgenomen in artikel 5.3.1 van de VCRO) is gelijkgesteld aan de retributie met betrekking tot het aanvragen van een omgevingsvergunning.
De tarieven werden vastgesteld in 2019 en sindsdien niet verhoogd. Het is billijk de retributies te verhogen gezien de algemene prijsstijging en de automatische loonindexeringen in de voorbije jaren.
Het is aangewezen om het gemeenteraadsbesluit van 23 december 2019 betreffende het aannemen van een retributiereglement op het aanvragen van omgevingsvergunningen op te heffen vanaf 1 januari 2025.
De ontvangsten en uitgaven van de gemeente moeten in evenwicht gehouden worden. Het hernieuwen van deze retributie is budgettair noodzakelijk.
De artikelen 41 en 162 van de Grondwet.
De artikelen 40, 41,177, 286, 287, 288 en 326 tot en met 341 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De artikelen 1, 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018 en latere wijzigingen.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen, hierna: "omgevingsbesluit".
De Vlaamse codex ruimtelijke ordening.
Het decreet houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid zoals goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse regering van 5 april 1995 en latere wijzigingen.
Het VLAREM.
Het gemeenteraadsbesluit van 23 december 2019 betreffende het aannemen van een retributiereglement op het aanvragen van omgevingsvergunningen.
Artikel 1:
Het gemeenteraadsbesluit van 23 december 2019 tot aannemen van het retributiereglement op het aanvragen van omgevingsvergunningen wordt opgeheven op 1 januari 2025.
Artikel 2:
Er wordt een retributie geheven op het aanvragen van omgevingsvergunningen en stedenbouwkundige attesten voor een termijn beginnend op 1 januari 2025 en eindigend op 31 december 2028.
Artikel 3:
Als "grote dossiers" worden aanzien:
Artikel 4:
Het bedrag van de retributie wordt per dossiertype vastgesteld.
Het bedrag van de retributie voor “grote dossiers”:
Verkavelingen met wegenis (privé en/of openbaar) |
1000 euro |
Verkavelingen zonder wegenis
|
250 euro |
Meergezinswoningen en groepswoningbouwprojecten:
|
250 euro |
IIOA:
|
250 euro |
Reliëfwijzigingen meer dan 1 hectare |
250 euro |
Kleinhandelsactiviteiten |
250 euro |
Projecten die de bouw, herbouw of verbouwing omvatten van een handelspand en/of bedrijfsgebouw met een bruto grondoppervlakte van 500 m² en meer |
250 euro |
Planologisch attest |
1000 euro |
Het bedrag van de retributie voor “kleine dossiers”:
Melding (zowel zuiver stedenbouwkundig of milieutechnisch, als de combinatie van beide) |
75 euro |
Aanvraag tot omgevingsvergunning voor “kleine dossiers” |
125 euro |
Bijkomende retributie:
Digitaliseren van een analoog ingediend dossier |
125 euro |
Openbaar onderzoek of toepassing artikel 83 omgevingsbesluit |
Reële kosten |
ProjectMER/MOBER/Mobiliteitstoets/Veiligheidsrapportage (VR) |
250 euro |
Artikel 5:
In afwijking van de tarieven voor IIOA bepaald in artikel 4 vallen de klasse 1 en 2 bedrijven die een omgevingsvergunning of stedenbouwkundig attest aanvragen, die zich beperkt tot stedenbouwkundige handelingen waarvoor de vereenvoudigde procedure van toepassing is of tot handelingen die behoren tot klasse 3 activiteiten, onder de retributie voor kleine dossiers of melding. In alle andere gevallen is artikel 4 van toepassing.
Artikel 6:
De retributie is verschuldigd door de aanvrager (de indiener of exploitant zoals vermeld in het dossier).
Artikel 7:
De openbare besturen die handelen in uitvoering van hun wettelijke opdracht zijn vrijgesteld van deze retributie.
Artikel 8:
De retributie wordt betaald na voorlegging van de factuur door de gemeente.
Artikel 9:
Bij gebrek aan betaling in der minne, wordt het niet betwiste gedeelte van de retributie ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van art. 177 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017. Het betwiste gedeelte van de retributie wordt ingevorderd overeenkomstig de regels van de burgerlijke rechtspleging.
Artikel 10:
Overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur zal deze beslissing worden afgekondigd en bekendgemaakt.
Artikel 11:
Overeenkomstig artikel 330 van het decreet lokaal bestuur brengt de gemeenteoverheid de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking op de webtoepassing.
Op het grondgebied van de gemeente Kruisem worden diverse openbare kermissen georganiseerd. Voor de inname van het openbaar domein voor standplaatsen op de openbare kermissen op het grondgebied van de gemeente is het aangewezen om uniforme tarieven vast te stellen.
Er worden tevens publieke manifestaties van korte duur, al dan niet in openlucht georganiseerd. De gemeente wenst dergelijke manifestaties aan te moedigen en wenst daarom geen retributie te heffen op de inname van het openbaar domein voor standplaatsen in het kader van deze publieke manifestaties.
Bij het organiseren van openbare kermissen en publieke manifestaties wordt regelmatig gebruik gemaakt van de gemeentelijke elektriciteitskasten en de gemeentelijke standpijpen opgesteld op het openbaar domein. Hiervoor is het aangewezen uniforme tarieven vast te stellen.
De tarieven werden vastgesteld in 2019 en sindsdien niet verhoogd. Het is billijk de retributies te verhogen gezien de algemene prijsstijgingen in de voorbije jaren.
Het is aangewezen om het gemeenteraadsbesluit van 8 juli 2019 betreffende het aannemen van een retributiereglement op de inname van het openbaar domein voor standplaatsen op geregelde kermissen en het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten bij publieke manifestaties van korte duur op te heffen vanaf 1 januari 2025.
De ontvangsten en uitgaven van de gemeente moeten in evenwicht gehouden worden. Het hernieuwen van deze retributie is budgettair noodzakelijk.
De artikelen 41 en 162 van de Grondwet.
De artikelen 40, 41,177, 286, 287, 288 en 326 tot en met 341 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De artikelen 1, 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.
De wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 2005, 20 juli 2006, 22 december 2009 en 21 januari 2013 en de decreten van 24 februari 2017 en 3 maart 2023 meer bepaald de artikelen 8 tot en met 10.
Het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 2023 meer bepaald de artikelen 8 tot en met 24.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018 en latere wijzigingen.
Het gemeenteraadsbesluit van 8 juli 2019 betreffende het aannemen van een retributiereglement op de inname van het openbaar domein voor standplaatsen op geregelde kermissen en het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten bij publieke manifestaties van korte duur voor een termijn eindigend op 31 december 2025.
Het gemeentelijk reglement met betrekking tot kermisactiviteiten op de openbare kermissen, zoals dit door de gemeenteraad in zitting van 16 december 2024 werd goedgekeurd.
Artikel 1:
Het gemeenteraadsbesluit van 8 juli 2019 betreffende het aannemen van een retributiereglement op de inname van het openbaar domein voor standplaatsen op geregelde kermissen en het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten bij publieke manifestaties van korte duur wordt opgeheven op 1 januari 2025.
Artikel 2:
Er wordt een retributie geheven op de inname van het openbaar domein voor standplaatsen op geregelde kermissen voor een termijn beginnend op 1 januari 2025 en eindigend op 31 december 2028.
Het bedrag van de retributie op de inname van het openbaar domein wordt als volgt vastgesteld:
Grootte inname openbaar domein | Dagprijs (incl. btw) |
kleiner dan 45m² | 10 euro |
van 46m² tot 100m² | 25 euro |
van 101m² tot 200m² | 40 euro |
meer dan 200m² | 85 euro |
Artikel 3:
Er wordt een retributie geheven op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten tijdens geregelde kermissen en tijdens publieke manifestaties van korte duur voor een termijn beginnend op 1 januari 2025 en eindigend op 31 december 2028.
Het bedrag van de retributie voor het gebruik van gemeentelijke elektriciteitskasten wordt als volgt vastgesteld:
Artikel 4:
Elke deelnemer aan geregelde kermissen en publieke manifestaties van korte duur die voor zijn installaties een positief keuringsverslag kan voorleggen mag gebruik maken van de gemeentelijke elektriciteitskasten. De aanvraag tot het gebruik dient minimaal 15 dagen voor de eerste dag van het gebruik te gebeuren. Het keuringsverslag moet op verzoek van de bevoegde gemeentelijke ambtenaar voorgelegd worden en dit ten laatste de dag voor de aansluiting van de elektriciteitskast. De bevoegde gemeentelijke ambtenaar staat in voor de controle op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten.
Artikel 5:
Er wordt een retributie geheven op het gebruik van de standpijpen tijdens publieke manifestaties van korte duur voor een termijn beginnend op 1 januari 2025 en eindigend op 31 december 2028.
Artikel 7:
De retributie op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten tijdens geregelde kermissen, tijdens publieke manifestaties van korte duur en het gebruik van standpijpen tijdens publieke manifestaties van korte duur is verschuldigd door de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de feitelijke vereniging op wiens naam de aanvraag tot gebruik van de elektriciteitskast en/of standpijp gebeurt. Deze dient betaald te worden na ontvangst van de factuur door de gemeente.
Artikel 8:
Bij gebrek aan betaling in der minne, wordt het niet betwiste gedeelte van de retributie ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van art. 177 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017. Het betwiste gedeelte van de retributie wordt ingevorderd overeenkomstig de regels van de burgerlijke rechtspleging.
Artikel 9:
Overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur zal deze beslissing worden afgekondigd en bekendgemaakt.
Artikel 10:
Overeenkomstig artikel 330 van het decreet lokaal bestuur brengt de gemeenteoverheid de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking op de webtoepassing.
De gemeente Kruisem richt wekelijks 2 markten in op openbaar domein:
Het is aangewezen om het gemeenteraadsbesluit van 8 juli 2019 betreffende het aannemen van een retributiereglement op de inname van het openbaar domein voor standplaatsen op openbare markten en de ambulante handel op te heffen vanaf 1 januari 2025.
De ontvangsten en uitgaven van de gemeente moeten in evenwicht gehouden worden. Het hernieuwen van deze retributie is budgettair noodzakelijk.
De artikelen 41 en 162 van de Grondwet.
De artikelen 40, 41,177, 286, 287, 288 en 326 tot en met 341 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De artikelen 1, 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.
Wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 2005, 20 juli 2006, 22 december 2009 en 21 januari 2013 en de decreten van 24 februari 2017 en 3 maart 2023 artikelen 8 tot en met 10.
Koninklijk besluit van 24 december 2006 betreffende de uitoefening en organisatie van ambulante activiteiten gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 en 22 september 2023, artikel 15 en 23 tot en met 44.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018 en latere wijzigingen.
Het gemeenteraadsbesluit van 8 juli 2019 betreffende het aannemen van een retributiereglement op de inname van het openbaar domein voor standplaatsen op openbare markten en de ambulante handel voor een termijn eindigend op 31 december 2025.
Het gemeentelijk reglement ambulante handel van 13 mei 2024.
Artikel 1:
Het gemeenteraadsbesluit van 8 juli 2019 betreffende het aannemen van een retributiereglement op de inname van het openbaar domein voor standplaatsen op openbare markten en de ambulante handel wordt opgeheven op 1 januari 2025.
Artikel 2:
Er wordt een retributie geheven op de inname van het openbaar domein voor standplaatsen op openbare markten, ambulante handel en permanente automaten voor een termijn beginnend op 1 januari 2025 en eindigend op 31 december 2028.
Artikel 3:
Het bedrag van de retributie wordt als volgt samengesteld:
Artikel 4:
Wanneer men te maken krijgt met delen van een lopende of vierkante meter zullen deze worden afgerond naar de eerstvolgende eenheid.
Artikel 5:
Er wordt vrijstelling verleend van alle retributies voor inname van het openbaar domein bij ambulante handel:
Artikel 6:
De retributie is verschuldigd door de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de feitelijke vereniging die een standplaats inneemt zoals vastgelegd in het gemeentelijk reglement ambulante handel.
Artikel 7:
De retributie voor vaste standplaatsen op de openbare markten ingericht door de gemeente en het gebruik van elektriciteit wordt betaald na ontvangst van de factuur van de gemeente.
De retributie voor toevallige deelnemers op de openbare markten ingericht door de gemeente wordt betaald bij het toewijzen van een standplaats of na ontvangst van de factuur van de gemeente.
De retributie voor ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de openbare markten wordt betaald na ontvangst van de factuur van de gemeente.
Artikel 8:
Bij gebrek aan betaling in der minne, wordt het niet betwiste gedeelte van de retributie ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van art. 177 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017. Het betwiste gedeelte van de retributie wordt ingevorderd overeenkomstig de regels van de burgerlijke rechtspleging.
Artikel 9:
Overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur zal deze beslissing worden afgekondigd en bekendgemaakt.
Artikel 10:
Overeenkomstig artikel 330 van het decreet lokaal bestuur brengt de gemeenteoverheid de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking op de webtoepassing.
De tarieven voor de ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomst van de gemeentelijke diensten zijn niet meer in verhouding met de werkelijke kosten. Door de stijgende grondstofprijzen van de materialen, hogere personeelskosten en energiekosten voor machines en rollend materieel is een aanpassing van de huidige tarieven noodzakelijk, alsook het vaste tarief voor de dossierkosten. Dit vast tarief zal niet aangerekend worden in combinatie met een GAS boete of een andere bestuurlijke of strafrechtelijke sanctie.
De aanpassing van de tarieven voor tussenkomsten van gemeentelijke diensten zijn louter afgeronde indexeringen van de bestaande tarieven.
Het is aangewezen om het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2022 betreffende het aannemen van een retributieverordening op ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomsten van de gemeentelijke diensten op te heffen vanaf 1 januari 2025.
De ontvangsten en uitgaven van de gemeente moeten in evenwicht gehouden worden. Het hernieuwen van deze retributie is budgettair noodzakelijk.
De artikelen 41 en 162 van de Grondwet.
De artikelen 40, 41, 286, 287, 288, 326 tot en met 341 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De artikelen 1, 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2022 betreffende het aannemen van een retributieverordening op ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomsten van de gemeentelijke diensten voor een termijn eindigend op 31 december 2025.
Artikel 1:
Het gemeenteraadsbesluit van de gemeente Kruisem van 19 december 2022 betreffende het aannemen van een retributieverordening op ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomsten van de gemeentelijke diensten wordt met ingang van 1 januari 2025 opgeheven.
Artikel 2:
Er wordt een retributie geheven op ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomsten van de gemeentelijke diensten voor een termijn beginnend op 1 januari 2025 en eindigend op 31 december 2028.
Artikel 3:
Het bedrag van de retributie op ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomsten van de gemeentelijke diensten wordt vastgesteld als volgt:
PRESTATIE |
EENHEID |
TARIEF |
Materialen |
|
kostende prijs |
Dossierkosten |
vast tarief |
100 euro |
Administratief personeel |
prijs per begonnen uur / per persoon |
60 euro |
Gemeentewerklieden |
prijs per begonnen uur / per persoon |
55 euro |
Voertuig <3,5T (incl. bestuurder) |
prijs per begonnen uur |
75 euro |
Vrachtwagen (incl. bestuurder) |
prijs per begonnen uur |
100 euro |
Landbouwtractor (incl. bestuurder) |
prijs per begonnen uur |
100 euro |
Graafmachine (incl. machinist) |
Prijs per begonnen uur |
125 euro |
Artikel 4:
De retributie is verschuldigd door diegenen die de tussenkomst noodzakelijk maken.
Artikel 5:
De retributie wordt betaald na voorlegging van de factuur door de gemeente.
Artikel 6:
Bij gebrek aan betaling in der minne, wordt het niet betwiste gedeelte van de retributie ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van art. 177 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017. Het betwiste gedeelte van de retributie wordt ingevorderd overeenkomstig de regels van de burgerlijke rechtspleging.
Artikel 7:
Overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur zal deze beslissing worden afgekondigd en bekendgemaakt.
Artikel 8:
Overeenkomstig artikel 330 van het decreet lokaal bestuur brengt de gemeenteoverheid de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking op de webtoepassing.
Het behoort tot de bevoegdheid van de gemeenteraad om vast te stellen welke opdrachten van werken, leveringen en diensten kunnen worden beschouwd als opdrachten van dagelijks bestuur. Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd voor de vaststelling van de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht van dagelijks bestuur.De goede werking van het gemeentebestuur vereist dat het college van burgemeester en schepenen over de opdrachten van dagelijks bestuur kan beslissen en daarom is het nodig om dit begrip te definiëren.
Het is dan ook wenselijk voor de soepele werking van het bestuur dat het college van burgemeester en schepenen alle beslissingen inzake overheidsopdrachten kan treffen binnen de perken van de daartoe op het exploitatiebudget ingeschreven kredieten. Voor de verrichtingen van het investeringsbudget is het minder voor de hand liggend dat ze kunnen worden beschouwd als verrichtingen van dagelijks bestuur. Met betrekking tot deze laatste categorie is het aangewezen een grensbedrag te bepalen dat gekoppeld is aan de wetgeving overheidsopdrachten. Het is billijk de grens te hanteren van het bedrag vermeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten zijnde 30.000 euro exclusief BTW.
De artikelen 41, tweede lid, 8° en 10°, art. 56, § 3, 5° en 6°, 269 en 285 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
Het KB van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.
Het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
De gemeente-& OCMW raadsfractie VoorKruisem! dient hierbij een amendement in op volgend agendapunt:
Gemeenteraad / 2024 / 102 – Dagelijkse werking van de gemeente – vaststellen van het begrip‘dagelijks bestuur’
Motivering
We vinden het logisch dat het begrip ‘dagelijks bestuur’ breed wordt ingevuld zodat het dagelijks management van het gemeentebestuur vlot en efficiënt kan gebeuren.
Tegelijk vinden we dat een te ver strekkende omschrijving van het begrip ‘dagelijks bestuur’ voor een uitholling van de bevoegdheden van de gemeenteraad zorgt, in het bijzonder haar controle-opdracht en toezichtstaak.
Er moet een goede balans zijn tussen:
- de invulling van het ‘dagelijks bestuur’, dat een vlotte interne werking moet garanderen
en
- de invulling van de controle- & toezicht opdracht van de gemeenteraad, waarbij het een meerwaarde is dat inhoudelijk & financieel belangrijke dossiers aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
Voor uitgaven op gebied van investeringen ondersteunen we de voorgestelde omschrijving met de drempelwaarde van 30.000 EUR.
Voor uitgaven op gebied van exploitatie vinden we het transparant & correct dat dossiers vanaf een bepaalde drempelwaarde op de gemeenteraad worden aan bod gebracht (dit in lijn met vorige legislatuur: amendementen ingediend in Kruisem door Groen & Co en Open Vld Kruisem – bv. ook gemeente Waregem).
https://www.waregem.be/raden-en-organen
Bijkomend stellen wij voor om onder het begrip ‘dagelijks bestuur’ ook alle meeruitgaven te verstaan die volgens de oorspronkelijke raming niet werden voorzien bij de vaststelling van de voorwaarden van de overheidsopdracht door de gemeenteraad, voor zover deze meeruitgaven maximaal 15 procent bedragen van het oorspronkelijk door de gemeenteraad goedgekeurde bedrag van raming (dit in lijn met vorige legislatuur: amendement ingediend door Open Vld Kruisem – bv. ook bv. gemeentes Oudenaarde & Waregem).
https://www.oudenaarde.be/nl/financien-stad-dagelijks-bestuur-visum
https://www.waregem.be/raden-en-organen
Op voorstel van VoorKruisem! :
Tekstwijziging (zie onderlijning)
Onder het begrip ‘dagelijks bestuur’ wordt verstaan:
De gemeente-& OCMW raadsfractie VoorKruisem! verzoekt hierbij om het amendement openbaar te maken.
Overeenkomstig artikel 18 van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad worden de amendementen vóór de hoofdvraag ter stemming gelegd.
Stemming over het amendement :
Met 9 stemmen voor (Steven De Smeytere, Jo Beerens, Anthony Coolsaet, Filip Geysens, Rita De Vuyst, Tilde Vandenbroucke, Jan Herman, Dieter Van Malderghem, Piet Dhont), 16 stemmen tegen (Joop Verzele, Gerrit Depaepe, Sofie Bauters, Robrecht Bothuyne, Kristof Callens, Chris Van der Meeren, Eveline Delbaere, Leentje De Baere, Luc Vandenabeele, Nancy De Sloovere, Mariska Nachtergaele, Frederik Spileers, Marie Vaernewyck, Sofie Vergucht, Emeraude Doom, Lien Moerman)
Het amendement wordt verworpen.
Artikel 1:
Onder het begrip 'dagelijks bestuur' wordt verstaan:
Artikel 3:
Overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur zal deze beslissing worden afgekondigd en bekendgemaakt.
Artikel 4:
Overeenkomstig artikel 330 van het decreet lokaal bestuur brengt de gemeenteoverheid de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking op de webtoepassing.
De voorgenomen financiële verbintenissen die resulteren in een uitgaande netto kasstroom zijn onderworpen aan een voorafgaand visum van de financieel directeur voordat enige verbintenis kan worden aangegaan.
De financieel directeur onderzoekt in volle onafhankelijkheid de wettigheid en regelmatigheid van de voorgenomen verbintenissen en verleent zijn visum als uit dat onderzoek de wettigheid en regelmatigheid van de verbintenis blijkt. De financieel directeur kan op gemotiveerde manier het visum weigeren of kan gemotiveerd voorwaarden koppelen aan zijn visum. De gemeenteraad bepaalt de nadere voorwaarden waaronder de financieel directeur de controle uitoefent en is bevoegd om vast te stellen welke categorieën van verrichtingen uitgesloten zijn van de visumverplichting.
Bepaalde categorieën van verrichtingen kunnen niet uitgesloten worden van visumverplichting, meer bepaald volgende gevallen:
Het is aangewezen voor overheidsopdrachten en subsidies een grensbedrag te hanteren waarbij de belangrijkste dossiers onderworpen zijn aan de visumplicht. Het heeft geen zin en is administratief ook niet haalbaar om aan elke kleine bestelling een visum te verlenen. Een grensbedrag van 5.000 euro is billijk.
De financieel directeur staat in voor financiële analyse en financiële beleidsadvisering. In elk dossier kan financieel advies gevraagd worden, zelfs indien de verrichting is uitgesloten van visumplicht. Het is aangewezen voorafgaand advies te voorzien in visumplichtige overheidsopdrachten bij het vaststellen van de voorwaarden voor deze opdrachten.
Dit besluit vormt onderdeel van het organisatie beheersingssysteem.
De artikelen 41 en 162 van de grondwet.
De artikelen 41, tweede lid 18°, 177 1e , 266 en 267 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De artikelen 1, 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
Het KB van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.
Het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.
Het artikel 99 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen.
Artikel 1:
De verrichtingen inzake overheidsopdrachten en subsidies waarvan het bedrag niet hoger is dan 5.000 euro excl. BTW worden uitgesloten van visumverplichting.
Om te bepalen of de verrichting uitgesloten is van visumverplichting wordt rekening gehouden met de volledige looptijd van de voorgenomen verbintenis. Voor verbintenissen van onbepaalde duur wordt rekening gehouden met een forfaitaire looptijd van 4 jaar.
Artikel 2:
Er wordt een voorafgaand advies van de financieel directeur voorzien in visumplichtige overheidsopdrachten bij het vaststellen van de voorwaarden van deze opdrachten.
Artikel 3:
De aanstelling van personeel voor bepaalde duur van minder dan 1 jaar wordt uitgesloten van visumverplichting. Bij opeenvolgende contracten voor de aanstelling van contractuele personeelsleden voor dezelfde functie wordt de totale duur aangenomen om te bepalen of de aanstelling uitgesloten is van visumverplichting.
Artikel 4:
Een afschrift van dit besluit zal ter kennisgeving worden overgemaakt aan de financieel directeur.
Artikel 5:
Overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur zal deze beslissing worden afgekondigd en bekendgemaakt.
Artikel 6:
Overeenkomstig artikel 330 van het decreet lokaal bestuur brengt de gemeenteoverheid de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking op de webtoepassing.
De uitgavenkredieten van gemeente en OCMW zijn decretaal limitatief vastgelegd op het totaal van de exploitatie en het totaal van de investeringen. Voor de financiering zijn de ontvangstenkredieten limitatief op niveau van de rubriek voor leningen en leasings en de uitgavenkredieten limitatief op niveau van de toegestane leningen en betalingsuitstel.
Deze decretale limieten liggen op een bijzonder hoog niveau en bijgevolg zijn eigen interne regels nodig voor kredietcontrole. De interne regels moeten garantie bieden dat de decretale kredietoverschrijding voorkomen wordt. Er dient bijgevolg bewaking te zijn van de onderliggende ramingen via een permanent overzicht en via afspraken om deze ramingen te verschuiven. Het verschuiven van ramingen mag nooit leiden tot het effectief aanpassen van kredieten zoals vastgesteld door de gemeenteraad en de kredieten mogen alleen gebruikt worden voor de bestemming die in het meerjarenplan wordt vooropgesteld.
Belangrijke inhoudelijke wijzigingen aan het beleid (nieuwe of aangepaste beleidsdoelstellingen of actieplannen) kunnen uitsluitend worden aangebracht via een aanpassing van het meerjarenplan, wat een exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad is.
Financieel gezien worden de ramingen voor investeringen bewaakt op niveau van de actie en op vlak van exploitatie-uitgaven op niveau van het beleidsitem. Personeelsramingen, nutsvoorzieningen en uitgaven voor individuele maatschappelijke dienstverlening worden globaal opgevolgd.
De bevoegdheid om ramingen te verschuiven ligt bij het college van burgemeester en schepenen en vast bureau.
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur (DLB), in het bijzonder artikelen 256 en 275.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen (BVR BBC 2020), in het bijzonder artikel 13.
Enig artikel :
Het systeem van kredietcontrole met kredietbewaking en verschuiving van ramingen wordt vastgesteld.
De gemeente en haar burgers worden regelmatig geconfronteerd met afvalstoffen die worden achtergelaten op niet-reglementaire wijze.
Het is noodzakelijk dat sluikstort zo vlug mogelijk verwijderd wordt, omdat dit past in een algemeen streven naar een nette en leefbare gemeente.
Het verwijderen en verwerken van deze achtergelaten afvalstoffen vergt extra inspanningen van de gemeentelijke diensten en/of het inzetten van een externe firma en gaat gepaard met extra kosten voor de gemeente.
Afvalstoffen op onrechtmatige wijze achtergelaten bij publieke afvalcontainers worden eveneens als sluikstort aanzien.
Deze kosten worden berekend en verhaald op de sluikstorter.
Bij elk GAS dossier rond sluikstorten wordt niet enkel de opgelegde GAS boete gefactureerd, maar wordt ook een retributie voor het opruimen toegevoegd. De retributie wordt niet forfaitair vastgelegd maar is gebaseerd op de werkelijke kostprijs van het opruimen.
De werkelijke kost wordt bepaald op basis van de tarieven voorzien in het geldend retributiereglement op ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomsten van de gemeentelijke diensten. Het tarief van de dossierkosten zal niet aangerekend worden in combinatie met een GAS boete of een andere bestuurlijke of strafrechtelijke sanctie.
Bij sluikstorten vanaf 15 kg of wanneer het om klein en gevaarlijk afval gaat zullen de effectieve verwerkingskosten worden doorgerekend.
Het is aangewezen om het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2022 betreffende het aannemen van een retributiereglement op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente op te heffen vanaf 1 januari 2025.
De ontvangsten en uitgaven van de gemeente moeten in evenwicht gehouden worden. Het hernieuwen van deze retributie is budgettair noodzakelijk.
De artikelen 41 en 162 van de Grondwet.
De artikelen 40, 41, 286, 287, 288, 326 tot en met 341 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De artikelen 1, 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM).
Het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet) met latere wijzigingen.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), met latere wijzigingen.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit.
Het Algemeen Politiereglement van de gemeenten van de politiezone Vlaamse Ardennen, goedgekeurd door de gemeenteraad op 10 mei 2021 (en latere wijzigingen).
Het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2022 betreffende het aannemen van een retributiereglement op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente voor een termijn eindigend op 31 december 2025.
Het advies van de milieuraad van 12 oktober 2022.
Het gemeenteraadsbesluit van heden betreffende het aannemen van een retributiereglement op ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomsten van de gemeentelijke diensten voor een termijn beginnend op 1 januari 2025 en eindigend op 31 december 2028.
Artikel 1:
Het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2022 betreffende het aannemen van een retributieverordening op ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente wordt met ingang van 1 januari 2025 opgeheven.
Artikel 2:
Er wordt een retributie geheven op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door of in opdracht van de gemeente voor een termijn beginnend op 1 januari 2025 en eindigend op 31 december 2028.
Artikel 3:
Het bedrag van de retributie op het ambtshalve opruimen van sluikstorten door de gemeente wordt gebaseerd op de werkelijke administratieve en technische kost. De werkelijke kostprijs zal bepaald worden op basis van de tarieven voorzien in het geldend retributiereglement op ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomsten van de gemeentelijke diensten.
Bij sluikstorten vanaf 15 kg of wanneer het om klein en gevaarlijk afval gaat worden de verwerkingskosten aangerekend tegen de kostprijs.
In geval van verwijdering en/of verwerking door een externe firma op verzoek van de gemeente gebeurt de aanrekening aan de werkelijke kostprijs volgens de factuur van de externe firma.
Artikel 4:
De retributie is verschuldigd door de persoon die afvalstoffen achterlaat, opslaat of stort op de openbare en private wegen, plaatsen en terreinen op een wijze die niet overeenstemt met het decreet van 23 december 2011 (en alle latere wijzigingen) betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
Indien er meerdere daders zijn, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de retributie.
Artikel 5:
De retributie wordt betaald na voorlegging van de factuur door de gemeente.
Artikel 6:
Bij gebrek aan betaling in der minne, wordt het niet betwiste gedeelte van de retributie ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van art. 177 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017. Het betwiste gedeelte van de retributie wordt ingevorderd overeenkomstig de regels van de burgerlijke rechtspleging.
Artikel 7:
Overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur zal deze beslissing worden afgekondigd en bekendgemaakt.
Artikel 8:
Overeenkomstig artikel 330 van het decreet lokaal bestuur brengt de gemeenteoverheid de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking op de webtoepassing.
Het gemeentebestuur wenst in te gaan op de vraag van de clubs KSK Zingem en KVC Nokere-Kruishoutem om op beide sites een voetbalveld om te vormen naar kunstgras zodat hier meer trainingen en wedstrijden mogelijk zijn. In overleg met de clubs werd er beslist om in Zingem het A-terrein om te vormen en in Kruishoutem het B-terrein.
In het kader van de opdracht “Aanleg van kunstgras voetbalvelden in Zingem en Kruishoutem” werd op 26 september 2024 een bestek met nr. 2024/005 opgesteld door Afdeling INFRA.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 1.141.062,90 excl. btw (€ 239.623,21 btw medecontractant).
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36.
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Artikel 1 : Het bestek met nr. 2024/005 van 26 september 2024 en de raming voor de opdracht “Aanleg van kunstgras voetbalvelden in Zingem en Kruishoutem”, opgesteld door Afdeling INFRA worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 1.141.062,90 excl. btw (€ 239.623,21 btw medecontractant).
Artikel 2 : Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de openbare procedure.
Artikel 3 : De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.
Artikel 4 : De uitgave voor deze opdracht is deels voorzien in het investeringsbudget op budgetcodes 0742-03/2220007/BESTUUR/CBS/0/IP-NP (ACT-279) en 0742-03/2220007/BESTUUR/CBS/0/IP-NP (ACT-280). Het budget zal verhoogd worden bij de volgende aanpassing van het meerjarenplan.
De gemeenteraad wordt verzocht om maatregelen vast te stellen in het kader van de wielerwedstrijd "Ronde van Vlaanderen voor dames elite" en "Ronde van Vlaanderen voor heren elite," die op zondag 6 april 2025 het grondgebied van onze gemeente doorkruist. Deze beslissing is noodzakelijk om de veiligheid en het ordelijk verloop van dit evenement te waarborgen, rekening houdend met de omvang en impact ervan.
Om aan deze uitdagingen tegemoet te komen, wordt voorgesteld dat:
Er duidelijke afspraken worden gemaakt om mobiliteit, afvalbeheer en publieksstromen efficiënt te organiseren.
de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, inzonderheid de artikelen 119, 119bis, 133, 134, en 135 § 2;
de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties en bijhorende koninklijke besluiten tot uitvoering van deze wet;
het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid de artikelen 63, 285 en 286;
het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer;
de wet van 15 mei 2006 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het wetboek van strafvordering, het Strafwetboek, het Burgerlijk wetboek, de Nieuwe Gemeentewet en de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie;
de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;
de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie de regelgeving over de geluidsnormen bij muziekactiviteiten in openbare en private inrichtingen zoals opgenomen in de Vlarem-wetgeving;
het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en het gebruik van de openbare weg;
het koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot reglementering van de wielerwedstrijden en van de alle-terreinwedstrijden;
het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 houdende de oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening;
het koninklijk besluit van 22 mei 2019 betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of beheer op nationaal niveau vereisen;
koninklijk besluit van 18 mei 2020 tot vaststelling van het nationaal noodplan betreffende de aanpak van een terroristische gijzelneming of terroristische aanslag.
het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, inzonderheid art. 5.3.12.1. en art. 5.3.12.2;
de omzendbrief van 22 juli 2014 waarbij uitleg verschaft wordt bij de nieuwe regelgeving aangaande de gemeentelijke administratieve sancties;
de omzendbrief OOP 45 ter begeleiding van het koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot reglementering van de wielerwedstrijden en van de alle-terreinwedstrijden;
het Ministerieel schrijven van 14 mei 2024 betreffende het hogervermeld koninklijk besluit van 22 mei 2019;
de ministeriële omzendbrief OOP 41 van 31 maart 2014 van de minister van Binnenlandse Zaken houdende gecoördineerde algemene onderrichtingen inzake ordehandhaving;
het algemeen politiereglement, vastgesteld door de gemeenteraad;
het reglement betreffende de publiektoegankelijke inrichtingen vastgesteld door de gemeenteraad;
de richtlijnen ter bescherming tegen brand- en paniekrisico’s in instellingen van tijdelijke aard. Veiligheidsmaatregelen occasionele installaties, met vloeibaar gemaakte petroleumgassen, aardgas en/of elektriciteit en bij gebruik van occasionele installaties voorzien van fotovoltaïsch zonne-energiesysteem;
I. Activiteiten op de openbare weg of op een daarbij aansluitend niet afgesloten terrein
Artikel 1
Iedere éénmalige of bijkomende commerciële of publicitaire activiteit die plaats heeft omwille van de doortocht van de wielerwedstrijd "Ronde van Vlaanderen voor Vrouwen” en “Ronde van Vlaanderen voor Elite”, en die doorgaat op de openbare weg of op een daarbij aansluitend niet-afgesloten terrein, wordt op zondag 6 april 2025 slechts toegelaten op voorwaarde dat deze door de burgemeester van de gemeente waar de activiteit plaats heeft, voorafgaandelijk en schriftelijk werd vergund.
Alle vergunningsaanvragen moeten op straffe van niet-ontvankelijkheid ten laatste op 14 februari 2025 bij de bevoegde burgemeester worden ingediend en dit via de website https://www.kruisem.be/evenementenaanvraag
Artikel 2
§1: De vergunningsaanvraag moet de volgende gegevens vermelden:
Als de organisatie gebeurt door een rechtspersoon zal haar benaming, haar rechtsvorm, het adres van haar hoofdzetel alsook de statutaire bepaling en/of beslissing van het bevoegde orgaan van de rechtspersoon die de ondertekenaar toelaat haar te vertegenwoordigen, opgegeven moeten worden.
§2: De vergunningsaanvraag moet de volgende stukken bevatten:
Artikel 3
Ten laatste op 14 maart 2025 verzendt de burgemeester aan de in artikel 1 bedoelde aanvragers hetzij de vergunning, hetzij een gemotiveerde weigering van vergunning.
In de vergunning wordt duidelijk gesteld onder welke voorwaarden zij wordt verleend.
De organisatoren van de vergunde activiteiten hebben de plicht de voorwaarden onder dewelke de vergunning werd verleend, na te leven.
Een afschrift van de vergunde activiteit(en) wordt aan de korpschef van de lokale politie en aan de zonecommandant van de hulpverleningszone bezorgd, en, indien van toepassing, aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Artikel 4
Indien wordt vastgesteld dat een organisator één of meerdere voorwaarden, waaronder de vergunning werd verleend, niet naleeft, kan de burgemeester de vergunning intrekken.
Het niet naleven van de voorwaarden van een gelijkaardige vergunning die werd verleend in de periode van 5 jaar te rekenen van de nieuwe vergunningsaanvraag, kan aanleiding geven tot weigering voor het verlenen van de vergunning, overeenkomstig artikel 3, 1ste lid.
II. Activiteiten in een besloten plaats met openbaar karakter
Artikel 5
Iedere éénmalige of bijkomende commerciële of publicitaire activiteit die plaats heeft omwille van de doortocht van de wielerwedstrijd "Ronde van Vlaanderen voor Vrouwen” en Ronde van Vlaanderen voor Elite”, en die doorgaat in een besloten plaats met openbaar karakter, dient door de organisator van de activiteit ten laatste op 14 februari 2025 te worden gemeld aan de burgemeester van de gemeente waar de activiteit plaats heeft.
De melding dient de gegevens te bevatten opgesomd in artikel 2 en gericht te worden naar de contacten vermeld in artikel 1, 2de lid.
In het kader van het 1ste lid wordt iedere activiteit die voor iedereen vrij toegankelijk is, hetzij gratis, hetzij tegen betaling van een inkomgeld, hetzij op vertoon van een toegangskaart of een uitnodiging wanneer deze ter beschikking wordt gesteld van eenieder die ze aanvraagt, gelijkgesteld aan een activiteit in een besloten plaats met openbaar karakter.
Artikel 6
De burgemeester kan in functie van het aantal aanvragen of meldingen en de juiste locatie van de aangevraagde of gemelde activiteiten één of meerdere coördinatievergaderingen organiseren met de organisator van een randactiviteit en met de verschillende hulpdiensten teneinde de nodige afspraken te maken inzake opvang van de toeschouwers en/of genodigden, de in te richten parkings, het in te huren sanitair, de vrij te houden evacuatiewegen, de te plaatsen veiligheidsvoorzieningen, enz …
Artikel 7
De burgemeester kan de activiteiten zoals bedoeld in artikel 5 o.a. doen stopzetten indien aan de voorafgaandelijk bepaalde afspraken (artikel 6) niet wordt voldaan of indien ze een gevaar vormen voor de openbare orde (openbare rust, openbare veiligheid of openbare gezondheid).
III. Veiligheidszones
Artikel 8
De burgemeester kan op basis van een risicoanalyse, rekening houdend met de massale volkstoeloop op bepaalde plaatsen en de aard van het terrein, op voorhand een gebied als veiligheidszone definiëren, ten einde de openbare veiligheid en orde beter te kunnen beheersen.
Een veiligheidszone is een duidelijk afgebakend gebied waar bijkomende veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn omwille van het groot aantal mensen, de beperkte mobiliteit, de aanwezigheid van risicoverzwarend materiaal (tenten, gasflessen, ...)
Iedere éénmalige of bijkomende commerciële of publicitaire activiteit anders dan vermeld onder rubriek I en II, die plaats vindt in een veiligheidszone, dient eveneens door de organisator ten laatste op 14 februari 2025 gemeld aan de burgemeester van de gemeente waar de activiteit plaats heeft en aan de veiligheidscoördinator van de organisator van de wielerwedstrijd. De melding dient de gegevens te bevatten opgesomd in artikel 2 en gericht te worden naar de contacten vermeld in artikel 1, 2de lid.
De burgemeester organiseert één of meerdere coördinatievergaderingen met de organisatoren van randactiviteiten en met de verschillende hulpdiensten, rekening houdend met het aantal aanvragen of meldingen en de juiste locatie van de aangevraagde of gemelde activiteiten, teneinde in nauwe samenspraak met de lokale veiligheidscel één inplantingsplan en één veiligheidsplan op te maken voor de hele veiligheidszone.
In een veiligheidszone is het mogelijk dat de verschillende organisatoren een bijkomende overkoepelende veiligheidsverantwoordelijke aanduiden per veiligheidszone. Dit gebeurt in overleg met en op vraag van de gemeentelijke veiligheidscel.
Artikel 9
Naargelang de veiligheidszone zich bevindt op de openbare weg of op een daarbij aansluitend niet afgesloten terrein, dan wel op een besloten plaats die voor iedereen vrij toegankelijk is, zijn de bepalingen van respectievelijk artikel 3 en 4, dan wel artikel 7 van toepassing.
IV. Algemene bepalingen
Artikel 10: Normatief kader
Onverminderd zijn algemene bevoegdheid in het kader van de openbare orde, hanteert de burgemeester de volgende besluiten als normatief kader om de veiligheid van de randactiviteiten af te toetsen (bijlage):
Artikel 11: Indeling van het terrein of de ruimte.
- alle constructies, tenten, standen, risicozones, sanitaire zones, podia,…
- alle in- en uitgangen
- hulpposten en blusmiddelen
- evacuatiewegen, evacuatiezones en nooduitgangen
Artikel 12: Veiligheid
- een gedetailleerd draaiboek met vermelding van alle geplande activiteiten (opbouwfase, evenementfase en afbraakfase)
- lijst contactpersonen van de organisatie tijdens het evenement, in opbouw- en afbraakfase. (organisator, veiligheidsverantwoordelijke, security, parkeerwachters, sfeerbeheerders, belangrijke personen eigen aan evenement, tijdelijke eet- en drankstandhouders en andere standhouders) + wijze van contacteren
- het inplantingsplan
- desgevallend het inrichtingsplan, evacuatieplan, verkeerscirculatieplan, en calamiteitenplan
- een oplijsting van:
- de aanwezige hulpdienstenposten en bereikbaarheid van deze plaatsen.
- de aanwezige evacuatiemiddelen (omroepinstallatie, sirenes) en -plaatsen.
- veiligheidsverlichting, pictogrammen en blusmiddelen.
- specifiek te verwachten risico’s inzake brand.
Artikel 13: Verkeer en mobiliteit
Artikel 14: Brandweergerelateerde risico’s.
Artikel 15: Beveiliging van het luchtruim.
- er moet een toelating zijn van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart voor het inrichten van de heli-landingsplaats.
- de inrichting moet voldoen aan de wettelijke referentie waarnaar wordt verwezen in het ministerieel besluit van 29 mei 2013 houdende regeling van het landen en het opstijgen van helikopters buiten de luchtvaartterreinen.
- de tankplaatsen worden in overleg met de gemeentelijke veiligheidscel vastgelegd.
- alle mogelijke veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden genomen om de burgers en omgeving te beschermen. Bij mogelijke incidenten of bijkomende risico’s wordt de activiteit onmiddellijk door de burgemeester stopgezet en worden de nodige instanties onmiddellijk ingelicht.
- Er moet rekening worden gehouden met de ingestelde geozones (droneverbod) door de Federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart in de Regio Brugge, langs het parcours en in de regio Oudenaarde-Kluisbergen-Ronse.
Artikel 16: Medisch gerelateerde risico’s.
Artikel 17: Politioneel gerelateerde risico’s.
Artikel 18: Milieumaatregelen
Artikel 19: Communicatie
- gegevens van de communicatieverantwoordelijke van de organisator
- de reguliere interne en externe communicatiemiddelen
- de interne en externe communicatiemiddelen bij incidenten.
- welke communicatiemiddelen werden aangewend (persoonlijke brief of mail, reclame op radio en/of TV, website, affiches,…)
Artikel 20: Calamiteiten
De organisator van grote randevenementen kan gevraagd worden om een calamiteitenplan op te maken met betrekking tot de maatregelen bij:
Artikel 21: intellectuele rechten Ronde van Vlaanderen
De initiatiefnemers van randevenementen worden op de hoogte gebracht dat Flanders Classics, organisator van de wielerwedstrijd, merkhouder en rechtenhouder van ‘De Ronde van Vlaanderen’ is, wat gevolgen kan hebben voor het tonen van live-beelden. (licentiehouder van de Benelux woordmerken nrs. 503169 en 0856996 voor o.m. de diensten van klassen 16 (drukwerk), 35 (reclame), 41 (sportieve activiteiten) en 42 (restauratie).
Artikel 22: Sancties
Overtredingen op de bepalingen van artikel 1, 5 en 8 van deze verordening kunnen worden bestraft met een administratieve geldboete van maximum 500 euro.
Onverminderd de toepassing van een administratieve geldboete moet de overtreder van de bepalingen van artikel 1, 5 en 8 alsook degene die één of meerdere voorwaarden niet naleeft zich schikken naar de aanmaningen van de burgemeester zo niet houdt de stad/gemeente zich het recht voor de nodige maatregelen te treffen op kosten en risico van de overtreder.
De gemeente houdt zich hetzelfde recht voor indien de organisator van de activiteit niet tijdig kan worden opgezocht.
De burgemeester kan in toepassing van artikel 135 Nieuwe Gemeentewet ter vrijwaring van de openbare orde een randactiviteit verbieden.
Artikel 23
Deze verordening wordt bekendgemaakt zoals voorgeschreven in art. 286 en 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Een afschrift van dit besluit zal worden toegestuurd aan de Deputatie, aan de griffie van de Rechtbank van Eerste Aanleg en aan de griffie van de Politierechtbank.
Het is aangewezen om een uniform gemeentelijk reglement m.b.t. de kermisactiviteiten op de openbare kermissen aan te nemen voor het grondgebied van de gemeente Kruisem.
Het reglement werd opgemaakt om vanaf 1 januari 2025 op een gelijke manier alle kermissen op grondgebied Kruisem te kunnen beoordelen. Hierbij horend werden ook alle grondplannen van de kermissen in kaart gebracht en opgemaakt om één geheel met het reglement uit te maken.
Het reglement werd opgemaakt in samenwerking met VVSG.
Het gemeentebestuur wenst geen sluitingsuur te bepalen voor de kermisatrracties.
Het decreet Lokaal Bestuur, artikel 40.
De wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 2005, 20 juli 2006, 22 december 2009 en 21 januari 2013 en de decreten van 24 februari 2017 en 3 maart 2023 meer bepaald de artikelen 8 tot en met 10.
Het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 2023 meer bepaald de artikelen 8 tot en met 24.
De artikelen 41 en 162 van de Grondwet.
De artikelen 40, 41 en 326 tot en met 341 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De artikelen 1, 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het gemeentelijk reglement met betrekking tot kermisactiviteiten op de openbare kermissen, goedgekeurd door de gemeenteraad van 23 september 2019, wordt ingetrokken.
AFDELING 1: ORGANISATIE VAN KERMISACTIVITEITEN EN AMBULANTE ACTIVITEITEN IN KERMISGASTRONOMIE OP OPENBARE KERMISSEN
Artikel 1: Toepassingsgebied (Wet art. 1, 5°, art. 2 §2)
Als kermis wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door de gemeente om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen, samen te brengen.
Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie.
Dit reglement is niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties of private kermissen.
Artikel 2: Gegevens van openbare kermissen (Wet art. 8 §2)
De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in:
Gemeente | Naam en locatie | Periode |
Kruishoutem centrum | Paaskermis Nieuw Plein en de aanpalende Blekerijstraat |
Tijdens het paasweekend van de vrijdag voor Pasen tot en met de dinsdag na Pasen. |
Kruishoutem centrum | Junikermis Nieuw Plein en de aanpalende Blekerijstraat |
De zondag na 25 juni of op zondag 25 juni en de maandag die daarop volgt. |
Huise | Oktoberkermis Huiseplein |
1ste zondag na 18 oktober (Sint Lucas), indien 18/10 een zondag is, de zondag erna. |
Ouwegem | Fluitjeskermis Gemeentelijke parking Ouwegemsesteenweg |
1ste zondag na Pinksteren. |
Ouwegem | Augustuskermis Gemeentelijke parking Ouwegemsesteenweg |
Laatste zondag van augustus. |
Zingem | Aprilkermis Kerkplein |
Laatste zondag van april. |
Zingem | Augustuskermis Kerkplein |
Voorlaatste zondag van augustus. |
De gemeenteraad geeft volmacht aan het college van burgemeester en schepenen om de data voor de kermissen te bepalen en over te gaan tot de vaststelling van het plan van de standplaatsen evenals het aanbrengen van de nodige wijzigingen eraan. Hiervan kan worden afgeweken door de gemeenteambtenaar bevoegd voor kermissen. Niet naleving van afspraken m.b.t. data van opstelling kan leiden tot verlies standplaats.
De standplaatsen van voornoemde kermissen zullen slechts mogen ingenomen worden ten vroegste de woensdag vóór de kermis en moeten uiterlijk de woensdag na de kermis weer ontruimd worden. Afwijking van deze termijn dient aan het College van Burgemeester en Schepenen schriftelijk aangevraagd te worden.
De foorinrichtingen en kermiskramen moeten in Kruishoutem tijdens de paaskermis blijven staan tot en met de dinsdag na Pasen.
Bij een definitieve opheffing van de openbare kermis of een deel van de standplaatsen moet de gemeente aan de standplaatshouders een vooropzeg geven van minstens 6 maanden.
Artikel 3: Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (Wet art. 8 §2, art. 10 §1 en KB art. 4 §2 en art. 10)
3.1 Kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel
Voor kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel worden de standplaatsen op een openbare kermis toegewezen aan:
Daarenboven dient de aanvrager het bewijs te leveren dat:
3.2 Kermisgastronomie zonder bediening aan tafel
Voor vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel worden de standplaatsen op een openbare kermis toegewezen aan:
Daarenboven dient de aanvrager het bewijs te leveren dat:
De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris kan altijd vragen dat diegene die de onderneming rechtsgeldig vertegenwoordigt, zijn identiteitsbewijs voorlegt.
Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot 2.
Artikel 4:Verhouding abonnement – losse plaatsen (KB art. 8, 9 §1)
De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de kermis, hetzij per abonnement. Het abonnement is de regel.
De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk:
De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die een zelfde standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.
Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.
De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.
Artikel 5: Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen (KB art. 13)
5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats (KB art. 13 en 14)
Wanneer een standplaats vrijkomt, zal de burgemeester of zijn afgevaardigde of de concessionaris deze vacature bekend maken door publicatie van een kennisgeving in het gemeentelijk informatieblad (XM Info) op de gemeentelijke website (www.kruisem.be) en door aanplakking op het gemeentehuis en/of via de lokale pers.
De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften bepaald in artikel 14 van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in de kermisgastronomie en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden.
5.2. Onderzoek van de kandidaturen (KB art. 15)
Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris of voldaan is aan de voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 3 van dit reglement.
De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van de volgende criteria:
Als de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris op basis van deze criteria, geen onderscheid tussen de kandidaturen kan maken, is een loting mogelijk.
Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een proces-verbaal.
Deze kan geraadpleegd worden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten.
5.3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats (KB art. 15 §5)
De gemeente deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee:
Artikel 6: Het register of plan van de toegewezen standplaatsen (KB art. 16)
Het gemeentebestuur houdt een plan of register bij waarin voor elke toegewezen standplaats vermeld staat:
Artikel 7: Spoedprocedure (KB art. 17)
Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant blijven:
kan er worden voorzien in een spoedprocedure.
Deze is als volgt bepaald:
Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein.
De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van de eerstvolgende gemeenteraad of college van burgemeester en schepenen, al naargelang het geval.
Artikel 8: Duur abonnement (KB art. 12 §1 en 2)
Het abonnement heeft een duur van vijf jaar.
Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld bij het opschorten (cf. artikel 9 van dit reglement) of het afstand doen van het abonnement (cf. artikel 10 van dit reglement).
De houder van het abonnement kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten aan het einde van de loopbaan. Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, hangt ze af van de beoordeling van de burgemeester of van zijn afgevaardigde of van de concessionaris.
Artikel 9: Opschorten abonnement (KB art. 12 §3)
De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer:
1. hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen:
De opschorting gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op op het einde van de kermis.
Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van de kermis hernieuwd worden.
2. hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft.
De opschorting moet worden bekendgemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum van de kermis. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden.
De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voortkomen.
De vraag tot opschorting dient te gebeuren:
De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris bevestigt onmiddellijk de ontvangst ervan.
Artikel 10: Afstand van het abonnement (KB art. 12 §4)
De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen:
De opzegging gaat in op de dag waarop het gemeentebestuur op de hoogte wordt gebracht van de ongeschiktheid.
De vraag tot afstand dient te gebeuren
De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris bevestigt onmiddellijk de ontvangst ervan.
Artikel 11: Schorsing en opzegging van het abonnement (KB art. 12 §6)
De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris kan het abonnement intrekken of opschorten indien de titularis van de standplaats:
De beslissing tot schorsing of intrekking van het abonnement wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.
Artikel 12: Overdracht standplaats (KB artikel 18)
De overdracht van een standplaats is toegelaten wanneer:
Binnen het eerste jaar na de overdracht kan een standplaats niet opnieuw worden overgedragen, behalve na de expliciete goedkeuring van de burgemeester of zijn afgevaardigde.
De inname van de overgedragen standplaats door de overnemer is pas toegelaten als de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris heeft vastgesteld dat de overnemer voldoet aan de bepalingen van artikel 3 van dit reglement.
Artikel 13: Inname standplaatsen (KB art. 11)
De standplaatsen kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door:
De personen bedoeld in 2) tot en met 5) kunnen deze standplaatsen innemen voor zover hun machtiging geldig is voor de attractie of vestiging die erop uitgebaat worden.
Zij kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.
De standplaatsen voor een ambulante activiteit in kermisgastronomie zonder bediening aan tafel kunnen ingenomen worden door:
De personen opgesomd in 2) tot en met 5) kunnen de standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.
Artikel 14: Vooropzeg vanuit de gemeente (Wet art. 8 § 2)
Wanneer de openbare kermis of een deel van de standplaatsen definitief wordt opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement
Deze termijn bedraagt 12 maanden wanneer de houder definitief zijn abonnement verliest.
Deze termijn bedraagt 3 maanden in het geval van een definitieve verhuizing van de openbare kermis of een deel ervan en de houder zijn abonnement behoudt.
In gevallen van absolute noodzakelijkheid kan hier van afgeweken worden. De minimumtermijn kan dan ingekort worden.
AFDELING 2: ORGANISATIE VAN KERMISACTIVITEITEN OP HET OPENBAAR DOMEIN BUITEN OPENBARE KERMISSEN
Artikel 15: Toepassingsgebied (KB art. 19 en 20)
1. Op aanvraag van een kermisuitbater
Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel uit te baten dient dit voorafgaand aan te vragen bij de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris.
Deze aanvraag dient schriftelijk te worden gericht aan de burgemeester. De aanvrager dient hierbij te bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarden inzake toewijzing van standplaatsen, bepaald in artikel 3 van dit reglement.
2. Van uit de gemeente
Wanneer de gemeente een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt de procedure zoals omschreven in artikel 5 van dit reglement gevolgd.
Artikel 16: Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen (KB art. 21)
De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (zie artikel 3) en innemen van de standplaatsen op de openbare kermis (zie artikel 13) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.
Artikel 17: Duur machtiging (KB art. 22)
De machtiging wordt door de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris toegekend:
Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater een zelfde standplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.
Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.
De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.
Artikel 18 Abonnementen (KB art. 23)
De artikelen 8, 9, 10, 11 en 12 zijn van toepassing op de abonnementen toegekend krachtens afdeling 2.
AFDELING 3: STRAFBEPALINGEN
Artikel 19:
Alle inbreuken op de bovenstaande voorschriften en op de wetgeving inzake kermisactiviteiten, zullen gestraft worden overeenkomstig de artikelen 11 tot en met 14 van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten en overeenkomstig de artikelen 25 tot 31 van het K.B. van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in de kermisgastronomie.
AFDELING 4: VERDERE UITVOERINGSMODALITEITEN
Artikel 20: Controle (KB art. 24)
De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris zijn gemachtigd om de documenten vermeld in Afdeling 1, artikel 3 van dit reglement te controleren
Artikel 21:
De uitbaters van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie, die gemachtigd werden zich op het grondgebied van de gemeente op te stellen, mogen hun inrichtingen niet openen vóór 14.00 uur.
In uitzonderlijke omstandigheden kan de Burgemeester toelating verlenen om het openingsuur te wijzigen.
Artikel 22:
Tijdens de erediensten zullen de muziektuigen van de activiteiten stilgelegd worden.
Artikel 23:
De uitbaters van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie zijn verantwoordelijk voor alle schade door hen aan het openbaar domein veroorzaakt. Zij zijn verplicht de schade te herstellen tot algehele voldoening van het bestuur. Bij niet-herstelling of onvoldoende herstelling van de schade zal het bestuur de herstelling laten uitvoeren op kosten van de uitbaters.
Artikel 24:
De uitbaters van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie zullen ervoor zorgen dat bij het verlaten van de standplaats op het einde van de kermis geen afval en verpakkingsmateriaal wordt achtergelaten. De uitbaters van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie dienen minstens een duidelijk zichtbare afvalbak voor hun kraam te plaatsen met een inhoud van minstens 50 liter en deze tijdig te legen. De uitbaters van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie zijn zelf verantwoordelijk voor de gesorteerde inzameling en afvoer van het afval dat hun kraam voortbrengt. Achtergelaten afvalzakken worden beschouwd als sluikstort.
Artikel 25:
De uitbaters van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie zijn verantwoordelijk voor de beveiliging en toezicht van hun eigen attracties.
Het gemeentebestuur kan op geen enkele manier verantwoordelijk worden gehouden voor schade aan attracties.
Artikel 26:
De uitbaters van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie bieden bij hun attracties geen zaken aan zoals vuurwerk, bommetjes, wapens en of andere scherpe voorwerpen. Dit om de veiligheid en de rust bij alle bezoekers en gebruikers van de kermis te vrijwaren.
Artikel 27:
Elke kermisuitbater kan gesanctioneerd worden indien hij:
Artikel 28:
Bij niet-deelname dient het gemeentebestuur één maand vóór de kermis verwittigd te worden, tenzij geval van overmacht kan aangetoond worden. Zonder voorafgaand te verwittigen zal een boete van € 50 worden toegepast.
Artikel 29:
Elke kermisattractie kan op bevel van de burgemeester of een in zijn plaats bevoegde gemeenteambtenaar belast met de kermissen, gesloten worden en/of tot afbraak verplicht en weggevoerd worden op kosten en risico van de kermisuitbater, indien hij de van toepassing zijnde politiereglement en/of het reglement van de kermissen overtreedt.
Artikel 30:
De burgemeester of zijn afgevaardigde kan, bij het overtreden van één van de artikelen van het reglement door de kermisuitbater, beslissen dat het abonnement met deze uitbater opgezegd wordt. Het opzeggen van het abonnement kan niet leiden tot enige schadeloosstelling voor de uitbater.
Artikel 31:
Alle gevallen die niet voorzien zijn in dit reglement, zullen het voorwerp uitmaken van bijzondere beslissingen van het College van Burgemeester en Schepenen
AFDELING 5: SLOTBEPALINGEN
Artikel 32: In werking treden reglement (Wet art 10§2)
Dit besluit treedt onmiddellijk in werking.
Artikel 33:
Het ontwerp van reglement werd voor de goedkeuring in de gemeenteraad aan de Vlaamse minister van Economie voor advies overgemaakt.
Een voor eensluidend verklaard afschrift van dit besluit zal binnen de maand na goedkeuring worden overgemaakt aan:
Artikel 33:
Overeenkomstig artikel 330 van het decreet lokaal bestuur brengt de gemeenteoverheid de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking op de webtoepassing.
Er werd de voorbije maanden al enkele malen verwezen naar het feit dat de gemeente in de komende legislatuur het financieel niet zo eenvoudig zal hebben en dat het op financieel gebied uitdagende tijden worden (“we zullen op onze centen moeten letten”).
Vraagstelling :
De gemeenteraadsfractie VoorKruisem! verzoekt om de hierboven vermelde vraagstelling toe te voegen aan de agenda van de openbare zitting.
Er werd de voorbije tijd al regelmatig verwezen naar een breed mobiliteitsplan dat in de maak is voor de gemeente Kruisem, wat wij een positieve zaak vinden.
Vraagstelling :
De gemeenteraadsfractie VoorKruisem! verzoekt om de hierboven vermelde vraagstelling toe te voegen aan de agenda van de openbare zitting.
Aldus vastgesteld en beslist in zitting van heden.
De agenda is afgehandeld.
Vanwege de gemeenteraad,
Namens Gemeenteraad,
Kris Nachtergaele
Algemeen directeur
Joop Verzele
Aangewezen-Burgemeester-voorzitter