Het belastingreglement op het uitbaten van nachtwinkels dient hernieuwd te worden.
Deze belasting dient enkel betaald te worden bij het openen van een nachtwinkel op het grondgebied van de gemeente en is bedoeld om ontradend te werken en nachtwinkels te beperken. Dit past binnen de filosofie van een kleinschalige landelijke gemeente.
De activiteiten van nachtwinkels verschillen fundamenteel van deze van de gewone kleinhandel, er wordt ook een enigszins anders publiek aangetrokken.
Het uitbaten van een nachtwinkel kan leiden tot grotere inspanningen vanwege de gemeente wat betreft de inzet van de lokale politie voor de handhaving van de openbare rust en de verkeersveiligheid en de inzet van de gemeentediensten die instaan voor de openbare reinheid.
Het tarief werd vastgesteld in 2019 en sindsdien niet verhoogd. Het is billijk deze belasting te verhogen gezien de algemene prijsstijgingen in de voorbije jaren.
Het is aangewezen om het belastingreglement op het uitbaten van nachtwinkels van 8 juli 2019 op te heffen vanaf 1 januari 2026.
De ontvangsten en uitgaven van de gemeente moeten in evenwicht gehouden worden. Het hernieuwen van deze belasting is budgettair noodzakelijk.
De artikelen 41, 162 en 170 §4 van de Grondwet.
De artikelen 40, 41, 286, 287, 288 en 326 tot en met 341 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
De artikelen 1, 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd.
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit.
Artikel 1:
Het belastingreglement van 8 juli 2019 op het uitbaten van nachtwinkels wordt opgeheven vanaf 1 januari 2026.
Artikel 2:
Er wordt een belasting geheven op het uitbaten van nachtwinkels op het grondgebied van de gemeente voor een termijn beginnend op 1 januari 2026 en eindigend op 31 december 2028.
Artikel 3:
Met een nachtwinkel wordt bedoeld, elke winkel waarbij:
Artikel 4:
Het bedrag van de éénmalige openingsbelasting wordt als volgt vastgesteld:
8.000 euro bij de opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel zoals gedefinieerd in artikel 3 van dit besluit.
Elke wijziging van uitbating of elke overname van een nachtwinkel door een andere uitbater is gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit.
Artikel 5:
De belasting is verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit als nachtwinkel.
Artikel 6:
De openingsbelasting is ondeelbaar. Zij is verschuldigd voor het hele aanslagjaar, welke ook de aanvangsdatum van de economische activiteit of de wijziging in het jaar is.
Artikel 7:
De belasting is solidair en ondeelbaar verschuldigd door de eigenaar van de handelszaak, de uitbater ervan en de eigenaar van het pand waar de nachtwinkel is gevestigd.
Artikel 8:
Elke wijziging of stopzetting van een economische activiteit dient onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtige onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden medegedeeld aan het gemeentebestuur.
Artikel 9:
De eigenaar van de handelszaak, de uitbater ervan en de eigenaar van het pand zijn ertoe gehouden voorafgaandelijk aan elke economische activiteit hiervan aangifte te doen bij het gemeentebestuur. Ze zijn verplicht alle nodige documenten en vergunningen voor te leggen op eerste verzoek van de gemeentelijke overheid. Ze worden eraan gehouden de eventuele controle van hun verklaring mogelijk te maken.
Teneinde de belasting te heffen, stuurt het gemeentebestuur naar alle nachtwinkels in uitbating een aangifteformulier dat binnen de door het gemeentebestuur vastgestelde periode behoorlijk dient te worden ingevuld, ondertekend en teruggestuurd. Belastingplichtigen die geen aangifteformulier hebben ontvangen dienen dit zelf aan te vragen bij de afdeling financiën van het gemeentebestuur.
Bij onvolledige, onjuiste, onnauwkeurige aangifte of bij gebrek aan tijdige aangifte kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop deze belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De ambtshalve belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.
Artikel 10:
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11:
De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Dit aanslagbiljet moet, na ontvangst van het uitvoerbaar verklaarde kohier door de financieel directeur, zo spoedig mogelijk aan de belastingschuldige worden overhandigd.
Artikel 12:
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, enerzijds naar de bezwaarindiener en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel directeur.
Artikel 13:
Overeenkomstig de artikelen 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur zal deze beslissing worden afgekondigd en bekendgemaakt.
Artikel 14:
Overeenkomstig artikel 330 van het decreet lokaal bestuur brengt de gemeenteoverheid de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking van de lijst ad hoc op de webtoepassing van de gemeente.